Het weekend met Pluto vierkant zon
Pluto is de planeet ~ of je het nu wilt of niet ~ die aan het licht brengt wat je diep in je onderbewustzijn hebt verborgen. Je handelt vanuit die verborgen plek, doet bepaalde dingen die zich blijven herhalen en je kunt er niets aan doen. Het is ingebakken in wie je bent. Echo’s uit het verleden en kind van je ouders en voorouders en kind van het universum die hier al vele malen heeft geleefd. Het zijn overtuigingen die in je DNA en ziel als herinnering zitten opgeslagen en maakt wie je bent. En dan komt Pluto en maakt open dat wat je nog niet onder ogen hebt willen zien. Het dwingt je te veranderen wat je nooit had gedacht dat je het zou veranderen.
Dat is Pluto. En vierkant met de zon wordt dat nog eens versterkt.
Mensen die zich hiervan bewust zijn. Die wel weten van dat verborgene maar er niet echt een draai aan kunnen geven, voelen dit het meest. Anderen gaan werken en nog harder werken, anderen rijden met tractoren het land door, of je rijdt een spiegel van je auto of erger, parkeert hem tegen een boom. Drugs, drinken kan ook. Het is het vermijden van de behoefte die je voelt om er eindelijk iets aan te doen.
Dat weekend kon ik het omdraaien. Heb ik gedaan wat ik dacht nooit te zullen doen. Maar daarvoor moest ik eerst twee keer van mijn fiets worden gereden, en ja de buitenspiegel van mijn auto aan diggelen rijden en uiteindelijk met een heftige griep in bed terecht komen. En daar kon ik eindelijk gaan voelen. Opnieuw voelen dat ik al vele levens boos ben op het vrouwelijke en hoe ik dat via mijn moeder en relaties steeds voelde. Steeds opnieuw vanuit die pijn reageerde. De andere zijde kon ik ook voelen, hoe ik maanden achtereen ben blijven doorgaan met mezelf weg te geven. Dat zit ook in me. Om aandacht te krijgen.
Voelen dat ik al vele levens boos ben op het vrouwelijke en hoe ik dat via mijn moeder en relaties steeds voelde. Steeds opnieuw vanuit die pijn reageerde.
Het begon met een woordenwisseling met mijn moeder. Ze is 97. Ieder woensdag kook ik voor haar. Ze kritisch. Ze heeft opmerkingen over Ea, mijn zoon. Ik was erg moe en thuis lag er nog werk voor me te doen. Alleenstaande vader. Toen ik weg wilde gaan kwam er nog een kritische laatste opmerking. Ik werd boos en zei dat ze op moest houden met de hele wereld naar haar hand te zetten en ging weg.
De volgende dag stond er een bericht in de familie-app dat ze een longontsteking had.
Wij hebben een bijzondere relatie. Maar op mijn tweede heb ik de deur naar haar dicht gedaan. Die zou nooit meer open gaan. Diep gekwetst. Ik voelde dat het diep zit, die trots en boosheid naar haar die dag. Nog steeds. En uit boosheid heb ik me van haar losgemaakt, maar daar los je niets mee op. Ik heb haar gebeld, sorry gezegd en dat ik zou komen praten.
Dat vond ze fijn. In dat gesprek een paar dagen later heb ik de deur eindelijk naar haar open gedaan. Gezegd hoe ik haar liefde ken van toen ik nog een baby was, als klein jongetje die die liefde van haar wilde voelen, maar die geleidelijk nadat er meer kinderen kwamen afnam. Dat was hard te verwerken voor me. Ik zei haar dat ik dat weer wilde open maken naar elkaar. Dat ik haar mijn liefde wilde geven ‘zolang je nog hier bent.’ Twee dagen na dat gesprek contacteert de dokter dat de longontsteking over is.
Het gebeurt allemaal rondom dat weekend. Ook dat ik de volgende dag mijn relatie verbreek, die zich beweegt tussen grote hoogten en diepe dalen. Het is eigenlijk hetzelfde wat ik met mijn moeder als kind heb beleefd. Ze blijft op afstand omdat ze niet durft, dat ik ook boos kan worden, haar vrijheid, om zoveel dingen. Het is denk ik de tiende keer dat er een ‘break’ is zoals we dat noemen en ik het niet meer wil. Maar ik doe hetzelfde als zij. Of eigenlijk, hetzelfde als bij mijn moeder. Ik houd haar ook op afstand. Ook uit boosheid. We nemen voor vier weken geen contact met elkaar op. Even niets.
De overeenkomst is overduidelijk tussen mijn moeder en haar. Met mijn moeder doorbreek ik een heel oud systeem in mijn familie van ‘het wel alleen te doen.’ Maar ik doorbreek ook een oud zielenstuk in mezelf dat ergens ooit is gekwetst door de feminiene kracht. Dat speelt ook tussen haar en mij. Het gaat natuurlijk om hetzelfde. Mannelijk (collectief) afwijzend gedrag naar het vrouwelijke dat in mijn genen zit.
Als ik door dagelijkse zaken of wat voor reden dan ook de passie en liefde langzaam laat verdwijnen, ben ik de liefde niet waard. Simpel.
In de alledaagse werkelijkheid werd ik van dat doorbreken en weer echt verbinding maken met mijn moeder rustig. Heel eigenlijk. Tegelijkertijd verbreek ik een relatie die voor een deel is gebaseerd op dat kindstuk. Voel ik dezelfde pijn van geen verbinding kunnen maken maar het wel ken, die echte verbinding. Ik ken het. Of ik dat nu door mijn moeder komt of dat het ‘van het paradijs is’, ik ken het en zoek er mijn hele leven al naar. En ik neem geen genoegen met minder. Dat was al zo toen ik een jaar of twee was. Of er nu meer kinderen kwamen of dat er angst is of er vrijheid moet zijn. Ik ga niet voor minder.
Als ik door dagelijkse zaken of wat voor reden dan ook de passie en liefde langzaam laat verdwijnen, ben ik de liefde niet waard. Simpel. De vraag is of mijn vraag om echte aandacht en liefde als kind verkeerd was? Ik poets al mijn hele leven die behoefte weg met het argument dat mijn moeder na mij meer kinderen kreeg. Maar wie zou ik geworden zijn als ze mij wel die liefde had kunnen geven? Niet een beetje maar dat ik haar kon voelen als ik bij haar op schoot wilde zijn? Dat ze helemaal aanwezig kon zijn op dat moment.
Ik zou heel wat minder gedoe met relaties hebben gehad. Geen moederwond dus. Maar we nemen het voor lief dat we een beetje krijgen, terwijl kinderen recht hebben op liefde in vrijheid. Er geen afwijzing is. Wij nemen genoegen met kruimels, omdat ons dat is geleerd. En lees het boek ‘Op zoek naar het verloren geluk’ van Jean Liedloff als je wilt weten hoe het wel kan.
Het stroomt weer tussen mij en mijn moeder. Ik kan weer zacht zijn en ontvangend naar haar. Dat biedt hoop dat die moederwond geen invloed meer heeft in een relatie. Dat de boosheid en het verdriet erover uit mijn systeem kan verdwijnen. Dat ik er helemaal kan zijn en dat zij niet bang wordt dat liefde een diepe verbinding kan zijn die niet bedoeld is de ander haar vrijheid te ontnemen. En of er een echte verbinding tussen twee mensen is wordt kenbaar door de ogen, niet door seks. Je ogen zijn de poorten naar je ziel, waar is te zien of de ander je helemaal kan ontvangen.
Maar we nemen het voor lief dat we een beetje krijgen, terwijl kinderen recht hebben op liefde in vrijheid. Er geen afwijzing is. Wij nemen genoegen met kruimels, omdat ons dat is geleerd.
Ja, het is van het paradijs. En het paradijs heeft hier bestaan op aarde. Daar gaan we weer contact mee maken. Daar zijn we massaal naar op zoek. Ook naar onszelf en naar de ander. Maar jezelf leren kennen gaat niet zonder de ander. Dat onderzoek met elkaar brengt je bij de poorten van het paradijs. En ik geef het niet op zolang ik nog adem en ik bloed door mijn aderen voel stromen. Bij alles wat Pluto opschudt hoort ook dit stuk. Dat zit ook ergens diep verborgen. De liefde die echt is en geleefd mag worden.
En iedereen kent het, niet alleen ik.
Daar wil ik zijn en daar kan ik dus naar toe en het leven.
‘Pluto is de ziel, het Pluto polariteitspunt is de evolutionaire reis en het pad van de ziel. Pluto is ook de noodzakelijke stappen die zijn overgeslagen en dus moeten worden overgedaan, voordat we naar de toekomst kunnen.’ (Kaypacha)
Dat de zon jouw en mijn pad mag verlichten op weg naar die toekomst.
Foto: Pluto / ESA/HubbleSpaceTelescope